Terwijl ik de heg stond te snoeien, kwam mijn vrouw vertellen dat ze afspraak met de kapper had. En dat John had gebeld. Welke John? Dat wist ze niet. Een vriend, had hij gezegd. Of ik even terug wilde bellen. Hij had een vraag.
Toen ik klaar was, ging ik eerst mijn handen wassen, ik dronk een glas Rivella bij de koelkast leeg. Toen nam ik het briefje mee naar de bank en draaide het nummer. Ik was er absoluut zeker van, dat ik geen vriend had, die John heette. En dat was ook zo, want het duurde even voordat ik begreep wie ik aan de lijn had. Een vent waar ik vroegers wel eens mee...