‘Natuurlijk,’ zei mijn vriend, toen ik vroeg of ik met Meneer Houtman een opname in zijn studio mocht maken. ‘Wat is de bedoeling?’
De zolderkamer (1975 - 1977)
Het nieuwe huis
Ik was 19 toen mijn vader met glimmende ogen vroeg, wat ik ervan vond als we zouden verhuizen naar een grotere woning. ‘Voor mij hoeft het niet,’ zei ik. ‘Ik ga binnenkort toch het huis uit en de rest volgt vanzelf …’ Maar kennelijk was het geen vraag. De koop was al gesloten. Zo betrokken wij een nagenoeg nieuwe twee-onder-één-kap tegenover het zwembad.
Isolatie had je toen nog niet, maar beneden zat wel dubbelglas, dus nooit meer theedoeken in de vensterbank als het vroor. Bovendien was er telefoon met de trapkast als telefooncel. Ik had geen vrienden met telefoon, maar alleen het idee was vooruitgang. Boven waren vier slaapkamers en een echte douche, waar je rechtop onder kon staan. En op zolder timmerde mijn vader een zolderkamer voor de oudste. Dat was ik dus!
Ik schilderde de wanden van mijn kamer gitzwart en kanariegeel, zodat er geen twijfel kon bestaan. En op mijn kamer groeide het besef van mijn bed, mijn tafel, mijn stoelen. Mijn spulletjes! Van wat ik in de vakanties op de Jouster Drukkerij verdiende kocht ik een Dual tuner-versterker-draaitafel voor mijn groeiende platenverzameling.
En nu er niemand meekeek, maakte ik ook andere tekeningen. Groot en somber, experimenten met vorm en materiaal. En als ik niet studeerde of tekende, las ik boeken van Sartre, Hesse en Kerouac.
Beneden, waar de familie woonde, kwam ik alleen nog om te eten.
De buitenwereld
Toch speelde het echte leven zich elders af, daar waar mijn vrienden waren. En elders begon met twee trappen af, jas aan, door de kamer – Ik ga! – en de deur uit. Dat gaf het minste gezeur, want noemde je een jongensnaam, dan wilden ze weten wat zijn vader deed, en noemde je een meisjesnaam, dan wilden ze weten of ik verkering had. Mijn vader vond mij geloof ik een moeilijk geval. Ik begreep niet waarom en het boeide me ook niet. Ik was boven of ik was weg. Hoe gemakkelijk wilde je het hebben?
In het weekend sliep ik meestal ergens anders. Adresjes zat. En ging ik naar een dorpsfeest of naar een concert, dan nam ik vaak een slaapzak mee. Thuis was dat een signaal. Zodra ik weer thuis kwam, liep ik de omgekeerde route – Ik ben thuis! – naar boven, waar ik mijn belevenissen toevertrouwde aan mijn dagboek.
Lang heb ik gedacht dat het de leeftijd was en mijn complexe natuur, maar nu besef ik, het was die zolderkamer. Voor het eerst van mijn leven kon ik alleen zijn. En als je alleen bent, ben je al weg.
Blanco meisje
Toen ik ter voorbereiding van deze projectfoto wat locatiefoto’s maakte, realiseerde ik me, dat het vooral het huis van mijn ouders was. Toen ik het huis uit was, kwamen we geregeld een weekend ‘thuis’. En later met mijn kinderen, die vaak bleven logeren. Maar die zijn ook al lang het huis uit. Zoveel tijd!
Toen ik binnen door de bewoners werd gespot, besloot ik maar even aan te bellen. Ik stelde me voor en legde mijn bedoelingen uit. Geen probleem, hij zag mij en Meneer Houtman wel verschijnen. Kijk, zodra je de onschadelijke leeftijd hebt bereikt, is iedereen weer aardig. Net als toen ik nog een kind was.
Tegen de tijd, dat ik wilde gaan fotograferen, verschenen er opeens slingers in de tuin - er was een Inez geboren – en die gingen ook niet weg. Uieindelijk besloot ik, dat die slingers er gewoon bij hoorden. Ze staken de vlag uit, omdat Meneer Houtman met zijn slaapzak vertrok. Toen schrok ik ook van die bomen langs de Zuiderveldstraat. Ik kom daar wekelijks, maar in mijn hoofd bleef het de jonge aanplant uit mijn tijd.
Uiteindelijk had ik een kwartier, om de laatste zon te vangen. Toen het licht kapot was en Meneer Houtman weer in onderdelen achterin lag, bracht ik nog een paar babysokjes, die mijn moeder had gebreid. Ik moest natuurlijk even binnen komen. De jonge moeder zat met het blanco meisje op schoot, ongeveer op de plek waar mijn vader was gestorven.
‘Nijholt,’ zei de trotse vader veelbetekenend, ‘die naam kom ik nog regelmatig tegen.’
‘O ja? Post ….’
Nee, geen post. Steeds als hij besloot iets te slopen, dat mijn vader had getimmerd, stond daar met viltstift P.Nijholt onder. Ik was diep ontroerd. Mijn vader was trots op wat hij had nagelaten en signeerde alles. Toen realiseerde ik me, dat die naam vast ook met sierlijke krullen aan de onderkant van mijn ziel staat geschreven.
Informatie
Datum: 5 september 2023
Codering: Pos 37 versie 1.3
Locatie: Zuiderveldstraat 17, Joure
Attributen: Vehikel PNR 33-2, slaapzak met broekriem; overzet veiligheidsbril