Wat overblijft
Ik ben een groot voorstander van monogamie, maar vooral omdat het alternatief zo ingewikkeld is en sores geeft. Toch is het een gegeven, dat de meeste mensen worden geboren met meer verlangens, dan door één ideale levenspartner kan worden ingelost. En dan ben ik verre van ideaal. In tegendeel. Ik ben voor mezelf de maat der dingen, de middelmaat. Wat overblijft is onvervuld verlangen. Daarvoor is aan sommigen van ons de verbeelding geschonken, waarmee wij ons laven aan films, boeken en al het andere dat aan schoonheid ons pad kruist.
Er zijn natuurlijk ook de anderen, zonder verbeelding en liefde voor schoonheid. Ach arme stumpers, die hun onvervulde verlangen dempen met geld en macht.
Twee jaar van je leven
Toen in het voorjaar van 2020 het land op bevel van Rutte werd gesloten, maakte iedereen zich vooral zorgen om de zorg en de oudjes. Maar ik dacht terug aan de tijd, dat ik vol verlangen en begeerte de kroegen en feesten afliep. Eén verloren vrijdag- of zaterdagavond was een gemiste kans op eeuwigdurend geluk of op zijn minst fysieke vreugde. En nu werden intieme betrekkingen met vreemde vogels bij noodwet verboden, om van vrije seks nog maar te zwijgen. Stel je voor, twee jaar van je leven naar de galemiezen …
‘God, wat ben ik blij dat ik geen 18 meer ben,’ zei ik vaak tegen mijn vrouw, terwijl wij samen onder één dekentje Netflix leeg keken.
Meneer Houtman
Ons donsdekbed was lek, maar voor ik het in de container stopte, dacht ik: ‘Wat zou ik hier nog mee kunnen?’ Zo werkt dat. Ingewikkelder is het niet.
Van meet af aan zag ik Meneer Houtman als een blanco personage, dat niet in het genderalfabet paste, maar toch bleek hij in staat om onvervuld verlangen uit te drukken in hout, bout en dons. Zo voorziet hij in een diepmenselijke behoefte, althans voor mij. Toen ik de eerste foto’s op mijn beeldscherm zag verschijnen, was ik zowaar ontroerd. Ik voelde me zelfs heimelijk tot hem aangetrokken. Dat is natuurlijk onzin en zelfbedrog, maar wel zelfbedrog waar ik gelukkig van word.
‘Meneer Houtman moet altijd blijven,’ dacht ik toen, in een moment van zwakte.