De slappe lach van Siw Malmkvist

Jeugdsentiment

Zelfs als kind had ik al jeugdsentiment, ook al noemde ik het toen alleen maar een warm gevoel in mijn buik. Op de B-kant van Spiegelbeeld (Willeke Alberti) stond bijvoorbeeld Toen je me kuste. Als ik dat draaide had ik heimwee, naar een tijd die ik zelf niet had meegemaakt. Dat was een rare spirituele ervaring en als ik het terug luister, kan ik het nog steeds navoelen. Ik heb dat niet bij de Engelstalige versie Then he kissed me van the Crystals, of andersom Then I kissed her van the Beach Boys. Ik denk dat het iets te maken heeft met het geluid, de productie van deze meisjes jeugd. Toen je me kuste van Willeke galmt meer en ze klinkt nog als een bakvis, die doet of ze rock ’n roll zingt, maar daar eigenlijk te verlegen voor is.

Het was met die vroege Rock ’n Roll net als met de Punk eind jaren 70. Na de echte bad boys volgde een diarree aan volgers met een gepolijste (of afgestompte) variant, die je gerust in Arbeidsvitaminen kon draaien. De eerste Rock ’n roll helden waren opstandige jongens, die hun haar in hanige vetkuiven kamden, die zich als ‘apen’ op het podium gedroegen en waar de kranten schande van spraken. Ze kwamen tegen hun ouders in opstand. Rebel without a cause, dat soort werk. Bij Gene Vincent en Eddie Cochran druipt dat eraf. En bij Elvis, voordat hij in dienst moest, geloof je dat ook nog wel. Maar Buddy Holly zong meestal lieve liedjes. Dat was niet bad. En wat te denken van Roy Orbison, die in Oobie Doobie gevaarlijk probeert te doen? Dat is geen Rock ’n roll. Dat is hip doen, om erbij bij te horen. Dat is mainstream, leuk en braaf.

Die meisjes uit vervlogen dagen deden eigenlijk hetzelfde, maar bij hen was het geen boerenbedrog, want meisjes hebben met Rock ’n roll niets te maken, niet in de vroege jaren zestig. Ria Valk won een Elvis-imitatie wedstrijd en mocht Rocking Billy opnemen, dat zelfs door mijn grootmoeder tijdens het aardappelschillen werd meegezongen.
Mijn grote idool met terugwerkende kracht uit de periode ’56 – ’63 is Connie Francis. Zij had een geweldige stem en een enorme sliert hits over de hele wereld. In de States heeft ze nog steeds het record in handen, vergeet dat niet. Connie zong alles wat los en vast zat, bombastische ballads, country liedjes, en ook rock n’ roll. Italiaans, Duits en Engels. Toen ik voor het eerst Robot Man hoorde, schoot ik spontaan in de lach omdat ze een drummer hebben gevonden, die aan twee trommels genoeg leek te hebben. Achterlijk simpel. Heerlijk. Maar op Lipstick on your collar is het menens. Een geweldige gitaarsolo. Is dat rock ’n roll? Natuurlijk niet, want Connie Francis heeft een warme volwassen stem. Mrs Robinson erotiek (The Graduate), dat is het! Een rijpe vrouw die zich voordoet als een bakvis, maar de jongens weten wel beter.
In het voetspoor van Conny – niet van Elvis – volgde een stoet van bakvissen, die ook met de grote jongens wilden spelen, totdat moeder ze binnen riep. Een flinke drummer, net iets te keurig gezongen, maar ongetwijfeld hip en geliefd bij Teenagers.

Een doos met beschimmelde plaatjes

Toen ik jaren geleden dat plaatje van Siw Malmkvist in handen kreeg, had ik persoonlijk nog nooit van haar gehoord. En dat was vreemd, want het zat in een doos met 45 toeren plaatjes van mijn Pake en Beppe, die op een boerderij woonden, waar ik vroeger vaak logeerde. Ik ging dan met Pake en oom Theo naar het land, maar als het slecht weer was bleef ik binnen bij Beppe en mocht ik stripboeken lezen – Oscar en Isidor – en plaatjes draaien. Voorzichtig hoor. Ze hadden hele andere plaatjes dan bij mij thuis. Mijn favoriet was Batje Vier van het Cocktail Trio, maar Rocking Billy (Ria Valk) en Muss I denn van Elvis vond ik ook mooi. De Zuiderzeeballade van Sylvain Poons en Oetze Verschoor leerde ik uit mijn hoofd en zong ik soms met Ome Theo, als we op het land waren.
Pake hield niet van muziek, maar toen hij na bijna 100 jaar het licht uit deed en zijn spullen werden opgeruimd, moet iemand in die grote familie hebben gezegd: ‘Och, die plaatje. Misschien iets voor Herman van Pier en Akke.’ En zo kwam dat doosje dus mijn kant op.

Die plaatjes waren natuurlijk niet meer te draaien, daar waagde ik mijn naald niet aan, maar toen ik dat plaatje van Siw Malmkvist op Internet vond, herkende ik het nog steeds niet. Toch overviel me meteen weer dat gevoel van jeugdsentiment, dat ik als kind had gevoeld, wanneer ik Toen je me kuste draaide. Bij Siw Malmkvist herkende ik datzelfde brave geluid van een meisje, dat een beetje ondeugend wil zijn, maar nog met een Teddybeer slaapt. Ik heb een poging gedaan om te achterhalen, wie dat plaatje had gekocht, maar niemand van mijn ooms en tantes herinnerde zich iets. Waarschijnlijk was het ome Theo, die in de hemel is, want hij hield ook van muziek.

Liefdesverdriet

Siw Malmkvist had met Liebeskummer lohnt sich nicht (my darling) in 1964 een nummer 1 hit in Duitsland en ook in ons land had ze veel succes. Pas een jaar later werd door het zendschip Radio Veronica in ons land de eerste Top 40 uitbracht, maar in de Tijd voor Teenagers Top Tien reikte Liebeskummer tot de 5e plaats. Is het niet prachtig? Het liedje werd speciaal voor haar geschreven door dezelfde jongens, die een paar jaar eerder Zwei kleine Italiener voor Conny Froboess schreven. Met succes had ze haar geluk in de grootste markt op het vaste land beproefd, maar haar wieg stond in Zweden, waar ze een ster was. In 1960 nam ze bijvoorbeeld Tuna Skivor op, een vertaling van Everybody’s somebody’s fool van Connie Francis.

Het mooiste verhaal, dat ik op Wikipedia vond, gaat over de Zweedse voorrondes van het Eurovisie Songfestival in 1961. Siw Malmkvist won met April April, maar ze werd door de commissie toch niet uitgezonden, omdat ze tijdens het fluiten voortdurend de slappe lach kreeg. Voor zo’n verhaal mag je mij dag en nacht wakker maken.

Bekijk ook...

Herman & Hedzer

De laatste dans: Listening wind (1987)

Mijn vrouw was al naar bed. De kleine sliep, maar ik was onrustig, die laatste zomer in de stad. Het oude huis, dat naar mij rook als een oude trui, gaf niets terug. Ik trok mijn witte laarsjes aan en, vooruit, deed nog eenmaal mijn gouden sjaal om. Voorzichtig trok ik de deur achter mij dicht en snoof de avondlucht diep in mijn longen. Met verende tred, op zoek naar mijn ritme, liep ik naar het centrum.

A day in the life of a fool

Mijn moeder spelt iedere dag de overlijdensadvertenties in de krant. Ik word tegen wil en dank geconfronteerd met RIP-berichten op Facebook, soms van bekende namen waar ik vroeger wel iets mee had, maar waarvan ik nu denk: Goh, leefde die nog dan? Zo ook bij het bericht dat Harry Belafonte vandaag overleed.

It's over - Roy Orbison

Iets weerhoudt mij ervan om de loftrompet over hem af te steken. Het zal mijn weerzin tegen platitudes zijn, ook al is er inmiddels alweer een hele generatie die zijn naam, laat staan zijn muziek kent. Laat mij u maar gewoon eens meenemen. Het is 3 januari 1988 en we bevinden ons Nightclub The Coconut Grove.