Voor een achtergebleven decor met bostafereel in het Parochiecentrum speelde een band. Het pu-bliek bestond uit één meisje met een flesje spuitwater. In de vensterbank zat de manager. De bar-man, tevens koster, dopte een biertje voor de voorzitter van de Katholieke Plattelands Jongeren, die deze avond op zijn geweten had.
Fotheringay - Sandy Denny
Vlak voordat de A7 tussen Heerenveen en Joure vierbaans werd, raakte op een koude nacht een gele Volvo in de slip en botste frontaal op een tegenligger. De verwoesting galmde nog jaren na. Afgelopen dinsdag was het precies 44 jaar geleden, dat ik mijn beste vriend, Willem Hooghiemstra, naar zijn graf bracht. In mijn hoofd zong FOTHERINGAY.
EEN VRIEND
Ik ga terug naar 1971. Ik was geen kind meer, maar ook nog geen man. Eigenlijk was ik niets. Ik woonde in Joure en ging in Sneek naar school. Het venster naar de buitenwereld stond open, via de tv, boeken en vooral via het zendschip Radio Veronica, maar ik maakte van die wereld geen deel uit. Hoe verder ik keek, hoe kleiner ik leek. God stond ter discussie, de moraal van onze ouders lag op de brandstapel. Luide stemmen kraaiden het oproer en predikten een betere wereld. Intuïtief sloot ik me bij hen aan, maar ik had geen idee hoe die betere wereld eruit zou moeten zien. Ik wist niet eens hoe de oude wereld eruitzag. De oorlog in Vietnam was een item in het NOS journaal.
Door astma en huiswerk waren mijn banden met het verenigingsleven in Joure afgesneden. Na de laatste les bond ik mijn leren schooltas achterop mijn fiets en reed in mijn eentje door weer en wind naar huis. In mijn eentje at ik een opgewarmde prak van het middageten en ging vervolgens naar boven, waar ik met mijn huiswerk bezig ging, totdat mijn broertjes naar bed moesten. Mijn enige vriend in die jaren, de enige persoon met wie ik sprak, was Willem Hooghiemstra. Hij woonde bij ons om de hoek en had een eigen kamer op zolder. Hij ging naar de MAVO en had een krantenwijk, waarmee hij shag en grammofoonplaten kocht. Wij waren lotgenoten, verbonden door twijfels en weerspannigheid, en in de schemering van die zolderkamer, bespraken wij de grote zaken van het leven en de dood. Wij verklaarden de oude fabels over Hemel en Hel tot onzin, maar besloten dat de geest na de dood zou kunnen verder leven, wellicht in een andere vorm, in een andere dimensie. In het Avondland dat door Sandy Denny werd bezongen in Fotheringay.
AVONDLAND
Ik houd nog steeds van Fotheringay. De ontroering van toen herinner ik me nog wel, maar ik kan hem niet meer invoelen. Het is moeilijk te begrijpen hoe wij troost putten uit die troosteloze stemming. Het moet de stem van Sandy Denny zijn geweest, die misschien onze hippie metafoor was voor de Heilige Moeder Gods. Wij waren ervan overtuigd dat het lied ging over de dood, die als een bevrijding voelde, en eenstemmig verklaarden wij, dat op onze begrafenis Fotheringay zou klinken, wanneer het onze tijd was. Iedereen zou dan begrijpen, dat ze zich geen zorgen meer hoefden te maken, niet om ons. Dat soort bespiegelingen maakten het leven draaglijk.
Op een gure decemberdag in 1973 zat ik in de kerk, waar ik tot enkele jaren geleden misdienaar was geweest, terwijl ik eigenlijk op school had moeten zijn. Voor het altaar stond een houten kist, met daarin het stoffelijk overschot van mijn vriend Willem Hooghiemstra. Hij zat in een auto, die door een combinatie van geestverruimende middelen en nachtvorst op een tegenligger crashte. Het was stom toeval dat ik niet in die auto zat. Ik ging iedere week mee en zat altijd voorin, maar de VJD had gevraagd of ik zaterdag wilde werken? Het was dus ook stom toeval, dat ik niet in die kist lag. Vanuit de geluidsinstallatie, die achter ons op het koor was opgesteld, klonk Echoes van Pink Floyd. Ik was verbaasd dat Fotheringay niet werd gespeeld, maar hoe konden ze dat weten?
Eén van zijn kroegvrienden had zijn ouders aangeboden de muziek voor de eredienst uit te zoeken, en waarschijnlijk vond hij troost bij Pink Floyd. Ik kon het hem niet kwalijk nemen, ik had daar helemaal niet aan gedacht. Het maakte niet uit, Willem was al weg … far away. Much farther than these islands, to the lonely Fotheringay.
De weg naar het kerkhof was nat en koud. Voetstappen schuurden de straatkeien, Latijnse en Nederlandse teksten vervlogen, zonder echo en klank. Dode bladeren in het gras.
MARY QUEEN OF SCOTS
Ik houd nog steeds van Fotheringay, zoals het door Fairport Convention werd opgenomen. Toen Sandy Denny zich daarbij aansloot, nam ze dit liedje mee. Het is vreemd, vooral door de stemming. Het begint met een akoestische gitaar, maar al bij de eerste worden lijkt het voorbij, alsof je de gordijnen opendoet op het moment dat de zon ondergaat. Wat we toen niet wisten was, dat het niet gaat over de dood, maar over Fotheringhay Castle, waar Mary Queen of Scots ooit gevangen zat. Toen het meisje Mary Stuart 6 dagen oud was werd ze al koningin van Schotland, toen ze 6 maanden oud was werd ze uitgehuwelijkt aan de Engelse troonopvolger en de rest was genoeg voor twee Shakespeare drama’s, totdat ze door Elisabeth I wegens samenzwering gevangen werd gezet, maar eigenlijk is dat niet relevant. Iedere regel is zo doordrenkt van de oneindige triestheid van die lange dagen, waaruit ze alleen door de dood kon ontsnappen, in het laatste couplet:
Tomorrow at this hour she will be far away, much farther than these islands or the lonely Fotheringay
Na 21 jaar werd haar hart door een beul van haar hoofd gescheiden. Mary Queen of Scots was dood. Sandy Denny is inmiddels dood. Willem is dood. En ik … ik heb het gewoon overleefd. Misschien moet ik eens een ander antwoord bedenken, wanneer iemand mij vraagt, wat ik op mijn begrafenis zou willen horen.
Eerder verschenen in de bundel This is my song 2013 onder de titel Avondlied.