Gabriël

4 mei 2022: Gisteren liep ik voor het eerst van mijn leven de Hervormde kerk van Joure binnen. Dat zei ik tegen de koster, die ons stond op te wachten. Of ik van elders kwam? Nee, zei ik, ik ben in de Hobbe van Baerdtstraat – de kerk is naar dezelfde ambtsdrager van weleer genoemd – geboren en getogen. Het was er gewoon nooit van gekomen.
‘Het is een prachtige kerk,’ zei de koster trots.
‘Ja,’ zei ik, om aardig te doen, maar als katholiek vind ik zo’n protestante kerk toch altijd een beetje kaal. Alsof ze er pas zijn ingetrokken, nog niks aan de wand. ‘Maar ik kom voor de muziek,’ voegde ik er aan toe.
Dat was waar, want wanneer komt een mens nu in de gelegenheid het Requiem van Fauré te horen? En op fietsafstand nog wel. Bij toeval had ik de aankondiging op het kerkhek gezien. En het was nog gratis ook, met collecte achteraf. Dat temperde dan wel weer mijn verwachting. Misschien een lokaal bejaardenkoor en de plaatselijke organist? Maar nee, in tegendeel! Toen het kamerorkest en het koor hadden plaatsgenomen, werd het muisstil, het koor ging staan en al bij de eerste klanken voelde ik dat het goed zat.

O, wat houd ik juist van het requiem van Fauré, dat ik veertig jaar geleden bij toeval in de platenkast van een vriend aantrof.
De meeste mensen kennen Latijn tegenwoordig alleen nog maar van plantennamen in tuinprogramma’s, maar voor mij is het nog steeds de taal van de God uit mijn jeugd: onverstaanbaar, onbegrijpelijk, mysterieus en daardoor louterend. Opeens zag ik ook de kerk met hele andere ogen, meer nog een voorportaal voor de hemel dan de stenen kolos een eind verderop in de Midstraat. Toen de engelen (=de sopranen) mij in het In Paradisum naar de hemel zongen, besloot ik dat ik te zijner tijd alleen met deze muziek wil worden begraven, in de armen van de aartsengel Gabriel Fauré en niemand anders.

Bekijk ook...

Herman & Hedzer

De laatste dans: Listening wind (1987)

Mijn vrouw was al naar bed. De kleine sliep, maar ik was onrustig, die laatste zomer in de stad. Het oude huis, dat naar mij rook als een oude trui, gaf niets terug. Ik trok mijn witte laarsjes aan en, vooruit, deed nog eenmaal mijn gouden sjaal om. Voorzichtig trok ik de deur achter mij dicht en snoof de avondlucht diep in mijn longen. Met verende tred, op zoek naar mijn ritme, liep ik naar het centrum.

Leon Redbone, artwork

My walking stick - Leon Redbone

Soms denk ik nog wel eens aan die schooljongen uit Zwaagwesteinde. Wat zou er van het zijn geworden? Ik zag hem voor het eerst vanuit het raam van mijn opzichterskeet in de Hollanderwijk ten tijde van de renovatie. Iedere dag liep hij van het station naar de MTS. Eén van de bekende gezichten op straat, maar ik had hem voor een oude man aangezien. Dat was niet zo gek, want hij kleedde zich als een oude man met een lange grijze winterjas en een hoedje. Hij liep ook wat stram en droeg zijn aktetas aan het handvat.

Nick Cave, Bad Seed

Nick Cave - God is in the house

… maar je gaat toch niet op iemand stemmen, vanwege zijn muzikale voorkeur?, hoor ik u zeggen. O nee, waarom niet?