Kinderloos – Zangeres zonder Naam

In 1975 ontving de Zangeres zonder Naam een Gouden Harp van de Stichting Conamus. Eerdere gouden harpisten cabaretpromotor Wim Ibo vonden dat, door het belonen van ‘milieuverpestende smartlapperij en infantiele stompzinnigheid’, deze onderscheiding zodanig in waarde was gedaald, dat ze uit protest hun gouden harpen terugstuurden.
Dit was 8 jaar nadat Gerard Reve haar op een voetstuk plaatste, toen hij de PC Hooftprijs in ontvangst nam. Door velen werd dit ten onrechte als een grap afgedaan.

EEN PLAAT MET GROEVEN

‘Neem maar mee,’ zei mijn schoonmoeder, toen ze me bij de deur een volle platenkoffer overhandigde. ‘Wij doen er toch niets meer mee.’ Dat gebeurde vaker in die vroege jaren negentig. Iedereen deed zijn grammofoonplaten weg en ik was die jongen die ze nog steeds draaide. Er zat jammer genoeg geen Duitse plaat van Heintje bij, zoals ik had gehoopt, maar wel een plaat van Mary en Jerry Bey, met meer dan één smartlap van de bovenste plank. BZN, James Last en John Woodhouse gooide ik weg. Die Jerry Bey kende ik niet, maar hij had een ongekend smartelijke stem. Echt een revelatie, voor mij. Wat mij van die LP het diepst raakte was het duet Kinderloos.
Het is een lied, dat net zo diepgaat als u maar wilt, wanneer u de context eenmaal kent en begrijpt. Soms maakt het geen moer uit wie wat wanneer zingt, en waarom, maar in dit geval is dat van vitaal en van fataal belang. Misschien is het toch goed eerst naar Kinderloos te luisteren. Het refrein luidt:

Waarom werd ons dat mooie nooit gegeven
Waarom is soms 't leven hard als steen
Waarom zijn wij steeds kinderloos gebleven
We waren samen, maar toch alleen

Met de oren van nu schiet u wellicht in de lach of u wordt onpasselijk. Daarom neem ik u mee terug naar de tijd dat het uitkwam. Voor mijn geestesoog zie ik een zaal vol mensen. Asbakken op tafel en een blauwe deken van de sigarenrook halverwege het plafond. Mannen met stropdassen en vrouwen met een strak permanentje. En iedereen zingt en deint mee met deze accordeon-gedreven-inhaker. Niemand twijfelt eraan, dat die man en die vrouw menen wat ze zingen en dat zij werkelijk kinderloos zijn.

EEN ZANGERES ZONDER NAAM

Kom, laten we nog verder teruggaan naar het jaar 1956. Ik was één jaar en zat nog in de box met mijn tenen te spelen, toen dhr. Hoes een spoel van een bandrecorder op zijn bureau vond, met een briefje erbij. Hij was producer bij Philips, en daarnaast ook nog zanger en een meer dan verdienstelijk liedjesschrijver. In datzelfde jaar had hij, als één van de Twee Jantjes, een enorme hit met De Smokkelaar (Hij was een smokkelaar, die in ’t holst van de nacht …). Enkele jaren later maakte hij zich onsterfelijk met Och was ik maar, bij moeder thuisgebleven. Kortom, Johnny Hoes stond tot zijn knieën in de amusementswereld. De zanger op die band vond hij helemaal niets, maar dat kind dat meezong, dat klonk wel apart. Dat kind bleek een vrouw van 37 te zijn, Mary Bey uit Maastricht.
Rietje, zoals ze thuis werd genoemd, had in het leven nog weinig rugwind gehad. Ze was in bittere armoede opgegroeid. Na een operatie aan haar heup bleef ze mank, en na een clandestiene abortus raakte ze onvruchtbaar. Overdag deed ze huishoudelijk werk en ’s avonds verdiende ze bij, door te zingen in kroegen. Helemaal niets wees erop, dat zij tot het sterrendom geroepen zou worden. Maar, zoals gezegd, Johnny Hoes zag mogelijkheden.

Je had in die tijd een Bond zonder Naam en een Orkest Zonder Naam. Hij had zelf de Club Zonder Naam opgericht, dus doopte hij Rietje om tot de Zangeres Zonder Naam. Hij schreef voor haar liedjes in het meest smartelijke segment van het levenslied, omdat ze kon zingen alsof ze het meende. Sterker nog, ze wist waar ze over zong, want ze had het allemaal gezien. Voor Ach vader lief (toe, drink niet meer …) kreeg ze een gouden plaat (de eerste van 59 stuks!). De Zangeres zonder Naam was een groot succes, maar alleen bij de diepere lagen van het volk, want op de radio werd ze niet gedraaid. Het krenkte haar, dat er ondanks haar succes nog steeds op haar werd neergekeken. Johnny Hoes maalde er niet om, want de persen stonden roodgloeiend. Met zorg had hij haar imago opgebouwd en hij week geen duimbreed van zijn koers, ook niet toen the Beatles en the Stones op vaderlandse bodem landden. Hij geloofde in haar kwaliteit, maar vooral ook in haar beperkingen. De Zangeres was een One-trick-pony.

HET DUO BEY

Toen Rietje en haar broer Jerry platen gingen opnemen, deden ze dat als Mary & Jerry Bey. Eén van hun vele plaatjes was Ach, Rosemarie (in de sloppenwijken van Parijs) uit 1962, met als B-kant Kinderloos. Dus, toen ze Kinderloos opnam, was ze een ster. Door de onderlaag omarmd en door de bovenlaag verguisd. Ze was mank en tot haar grote verdriet werkelijk kinderloos. Haar man zat depressief thuis. En terwijl zij vol smart, met oprechte tranen in haar ogen zong: Wij waren samen, maar toch alleen … deinde haar toegewijde gehoor opgewekt mee op het walsje. Ik sluit zelfs niet uit dat een lichtvoetig paar de dansvloer voorzichtig poetste. U kunt erom lachen, na zoveel jaren, en ik neem het u niet kwalijk, maar veel dieper kan volgens mij een tekst niet gaan.

Het genie van Johnny Hoes was haar pijn. Let op: de mensen zijn een avondje uit en wilden plezier. Het moest lekker in het gehoor liggen, met het tempo van een boer die zijn sigaar aftikt. Dat drama was belangrijk, want je voelt je pas goed, als iemand anders het nog slechter heeft. En met suiker en vanille kon je de meest verschrikkelijke tragedies straffeloos opdienen. Het moest vooral eenvoudig zijn. … Wij hadden stil verdriet. De ooievaar kwam niet. (Ja, allemaal!) Waarom zijn wij …. Etc.
Johnny Hoes was meedogenloos, maar het werkte.

CONTEXT BIJ HET LEVEN

Maar de context van dit lied loopt door. Jerry maakte ook soloplaatjes met de heer Hoes in hetzelfde segment als zijn zus, en met een naar mijn smaak een superieure stem. Toch werd het nooit iets met Jerry. Hij had geen imago, hij had geen manager, en hij beschouwde het zingen als zijn hobby. Overdag stond hij in de fabriek. In ’83 stierf hij volkomen anoniem. Hij werd zestig.

Johnny Hoes brak in ’64 met Philips en richtte zijn eigen platenlabel Telstar op, waarmee hij bakken geld verdiende. Naast het volkse genre, waar zijn talent en antennes op gericht waren, had hij ook Doe Maar onder contract. Hoewel het bedrijf aan zijn kinderen over ging, bleef hij tot het bittere eind actief. Hij werd 94.
En dan de Zangeres zonder Naam. Aanvankelijk was het nog geen vetpot en moest ze flink bij klussen. Dat werd beter toen ze in ’66 door Mies Bouwman werd uitgenodigd op tv. En het jaar daarop werd ze door Gerard Reve zelfs op een voetstuk geplaatst. Maar met dit nieuwe succes kreeg ze ook hardere klappen, want goede smaak en De Zangeres gingen nu eenmaal niet samen. In ’75 ging eindelijk het roer om en kwam ze plotseling met feestmuziek op de radio. Mando-mando-mandoline in Nicosia! Op dat moment begon het haar te storen, dat Johnny Hoes zoveel van haar verdiensten opstreek. Ze wilde af van haar contract, maar Johnny Hoes gaf geen duimbreed toe.

Hij vond dat ze alles aan hem te danken had. Hij had haar gevonden, hij had haar tot Koningin van het Levenslied gekroond. Hij had haar woorden gegeven. Zonder hem had ze nog steeds pisbakken staan schoonmaken. Hij won de zaak. Toen ze uiteindelijk twee jaar later tot een schikking kwamen, zakte het succes meteen in, terwijl haar verdiensten door het plafond gingen. Hierdoor voelde ze zich wederom miskend en met terugwerkende kracht bestolen.

In ’86 beleefde ze haar laatste comeback, nota bene in de poptempel Paradiso, met ferme steun uit de homoscene Mexico werd opnieuw een mega-hit. Maar kort daarop stortte ze in en trok ze zich voorgoed terug, om haar laatste dagen met haar depressieve echtgenoot te slijten. Ze vereenzaamde en werd opgevreten door Alzheimer en Parkinson. In 1998 stierf ze, moederziel alleen. Een kinderloze moeder voor donkenlappen, armoedzaaiers, negers en homo’s.

En luister nu nog eens naar dat duet met haar broer uit 1962. En zingt u gerust het refrein mee, wanneer u het kunt opbrengen.

Eerder uitgebracht in de bundel Tekst op Muziek 2015

Bekijk ook...

Springtime in Amsterdam – Wally Tax

Iedereen kent de verhalen over het graf van Jim Morrison op Père Lachaise in Parijs. Mij zie je daar niet, al ga ik weleens op bedevaart. Voor het eerst was dat in de zomer van 2006. Mijn vriend Koos van der Sloot wilde het graf van Wally Tax op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam bezoeken.

Like a hurricane! (1976)

Vervolg op Neil Hier! (1976) waarin ik vertelde, dat ik op 26 maart 1976 in de Edenhal stond. De lichten gingen uit … … en plotseling doemde daar wankel een man met lang haar en opgelapte kleren op, die zich met de blik op de grond een weg zocht langs de kabels en het instrumentarium. We juichten! Dat was hem! Dat was Neil Young! Hij was het echt!

Without you - Wansmaak bestaat niet!

Wat was mijn eerste plaatje? Tja, dat hangt af van de definitie. Mijn vriend Willem Hooghiemstra had een eigen zolderkamer met een platendraaier, dus kocht hij platen. Ik deelde mijn kamer met twee broers en de draaitafel beneden was van mijn vader en mijn afwijkende muzieksmaak, was een groeiend bron voor frictie. Omdat Willem snel van smaak wisselde, kon ik sommige platen voor een zacht prijsje overnemen. De eerste was Jolita van Rob Hoeke’s Rhythm & Blues Band.