Twee publiek (1979)

1979

Ooit was ik manager van een band, Silver Lining (Karel van der Wal, Bert Middendorp, Domien de Winter en Douwe van der Werff). Onbetwiste hoogtepunten waren de optredens in ’t Swalkershûs in Bakhuizen. Onbetwist dieptepunt was een optreden in het Parochiehuis van St Nicolaasga.

Voor een achtergebleven decor met bostafereel in het Parochiecentrum speelde een bandje. Het publiek bestond uit één meisje met een flesje spuitwater. Ik was de manager en zat in de vensterbank en stoorde me aan de lange stempauzes tussen de nummers. De barman, tevens koster, dopte een biertje voor de voorzitter van de Katholieke Plattelands Jongeren, die deze avond op zijn geweten had. Herman Brood & his Wild Romance speelde in een naburig dorp, maar toch. Eén publiek is nog erger dan geen publiek. Opeens stond achterin de zaal nog iemand, een jongen met een nette baard. Hij droeg een plastic platentas bij zich. Twee publiek!

Na ieder song klapte het meisje zesmaal, soms achtmaal. Toen zei de gitarist in de microfoon: ‘Pauze.’ Ze verdwenen tussen de coulissen. Ik haalde 5 bier en voegde zich bij hen. Dit was niet het moment om over stempauzes te beginnen. Er werd zacht geklopt. Het was de jongen met de platentas. Hij vroeg of ze tijd hadden voor een interview.
‘De Pers!’, riep de drummer smalend.
De jongen liet een kaartje zien met het logo van een Dagblad.
Hij haalde een schrijfblok uit de tas en noteerde alle namen, en de instrumenten die ze bespeelden. Toen vroeg hij met de pen in aanslag, of de pianist verkering had. Ja, hij had verkering. Vervolgens wilde hij weten wat haar naam was en of ze in de zaal stond.
‘Nee,’ zei de pianist stoned, ‘dat is het publiek.’
‘En wat is uw favoriete zanger?’, vroeg hij toen aan de drummer.
‘Keith Moon,’ was het antwoord, dat hij desgevraagd spelde.

Ik liep de zaal weer in en bleef bij de bar staan, tot de lichten weer waren gedoofd. De journalist was klaar met zijn werk en sprak aarzelend het meisje aan.
‘Werkt die vent bij de krant?’, vroeg ik aan de koster.
‘Tja,’ zei hij, ‘als hij in het weekend naar huis mag, helpt hij zijn moeder wel eens met bezorgen.’

 

Eerder gepubliceerd in de bundel De Juiste Dosis 2013 

Bekijk ook...

Without you - Wansmaak bestaat niet!

Wat was mijn eerste plaatje? Tja, dat hangt af van de definitie. Mijn vriend Willem Hooghiemstra had een eigen zolderkamer met een platendraaier, dus kocht hij platen. Ik deelde mijn kamer met twee broers en de draaitafel beneden was van mijn vader en mijn afwijkende muzieksmaak, was een groeiend bron voor frictie. Omdat Willem snel van smaak wisselde, kon ik sommige platen voor een zacht prijsje overnemen. De eerste was Jolita van Rob Hoeke’s Rhythm & Blues Band.

Nick Cave, Bad Seed

Nick Cave - God is in the house

… maar je gaat toch niet op iemand stemmen, vanwege zijn muzikale voorkeur?, hoor ik u zeggen. O nee, waarom niet?

Leon Redbone, artwork

My walking stick - Leon Redbone

Soms denk ik nog wel eens aan die schooljongen uit Zwaagwesteinde. Wat zou er van het zijn geworden? Ik zag hem voor het eerst vanuit het raam van mijn opzichterskeet in de Hollanderwijk ten tijde van de renovatie. Iedere dag liep hij van het station naar de MTS. Eén van de bekende gezichten op straat, maar ik had hem voor een oude man aangezien. Dat was niet zo gek, want hij kleedde zich als een oude man met een lange grijze winterjas en een hoedje. Hij liep ook wat stram en droeg zijn aktetas aan het handvat.