Warren Zevon, gone with the wind

Camelita

Zondag was ik vroeg van bed. Ik ruimde de glazen van de vorige avond op, smeerde twee beschuiten met cranberry paté en activeerde op mijn PC playlist nummer 28, de datum rechts-onder op het scherm. Ik keek de weekendbijlage in, maar bleef bij een verhaal over Maarten van der Weijden hangen, toen ik Carmelita voorbij hoorde komen.
Buiten kwinkeleerden de vroege vogels in een kwieke ochtend-zon, maar over mijn wang rolde een traan. Oké, bij wijze van spreken dan. Was het de bittere schoonheid van het liedje of het verloren talent van Warren Zevon, dat mij ontroerde? Misschien juist de combinatie.
De prachtige lichtvoetige melodie van deze love song – ik weiger het anders te noemen – buigt diep onder het zwaarmoedige relaas van een drugsverslaafde, en de donker stem van Warren Zevon, waardoor het binnenkomt. … Carmelita, hold me tighter, I think I’m sinking down. And I’m all strung out on heroin on the outskirts of town.
Warren Zevon is het bewijs dat een groot talent en een vracht beroemde vrienden soms niet genoeg is.

Karma

Neem nu bijvoorbeeld Gram Parsons. Goed, hij had onbetwist de allermooiste country-stem ooit (geen discussie!), maar evengoed maakte hij maar twee LP’s die voor geen meter verkochten. Toen hij in ’73 stierf aan een overdosis, was hij al bij voorbaat vergeten. Toch werd hij door een onwaarschijnlijke samenloop van omstan-digheden een legende, of tenminste een cult hero.

Kijk, als Gram Parsons voor die laatste postuum uitgebrachte LP – Grevious Angel - niet toevallig een vergeten cover van de Everly Brothers – Love hurts – had opgenomen, met een volstrekt onbekende zangeres – Emmylou Harris – en als een onbekende Schotse hardrock band – Nazareth – niet toevallig nog een powerballad had gezocht voor hun nieuwe LP, en als de zanger niet toevallig net dat obscure album Grevious Angel had aangeschaft en terstond verliefd was geworden op die cover, en als niet heel toevallig juist dat B-kantje – Love hurts - hun enige grote wereldhit was geworden, en als Emmylou daarna niet door Dylan was opgepikt voor de opname van zijn nieuwe album – Desire – waardoor zij daarna zelf kon doorbreken en zich als levensdoel had gesteld, om de nagedachtenis van Gram Parsons levend te houden, dan was hij voorgoed vergeten. Puur mazzel. Anderen noemen het Karma.

Ondanks alles

Warren Zevon stond er aanzienlijk beter voor, toen hij in 1975 terugkeerde in LA met een handjevol songs, waaronder Carmelita. Onder zijn beroemde vrienden was hij een instant succes. Hij woonde samen met Stevie Nicks en Lindsey Buckingham, die net met Fleetwood Mac waren doorgebroken, Linda Ronstadt noemde haar nieuwe LP naar Hasten down the Wind, een song van hem die ze opnam. Hij mocht zelf een LP maken en die werd door Jackson Browne geproduceerd, met wie hij tourde. Iedereen liet steeds maar weer zijn naam vallen, maar toch, het gebeurde niet. Misschien als hij aan een overdosis was gestorven – soms helpt dat – maar Warren Zevon krabbelde steeds weer uit de goot. Dan nam hij weer een plaat op, die hij steevast in de show van zijn vriend David Letterman mocht promoten, maar toch ontworstelde hij nooit de status van Local Hero aan de Westcoast. Was het die donkere stem, een cynische variant van Ian Curtis? Waren het die rare teksten, met titels als Werewolves in London, Mohammed’s Radio of Roland the Headless Thompson Gunner? Wie zal het zeggen?

Zelfs met zijn dood in 2003 werd het er niet beter op. Geen zelfmoord, overdosis of vliegtuig. De dokter stelde asbestkanker vast, vermoedelijk opgelopen als kind, bij het spelen in het tapijtmagazijn van zijn vader. Op grond van deze aangekondigde dood mocht hij met veel budget zijn 12e studio album maken. Dat werd The wind met een grote sterrencast, waaronder Bruce Springsteen, Don Henley en Joe Walsh, maar ondanks alles mocht ook dit niet baten. Zelfs toen Kid Rock voor hun wereldhit All Summer Long in 2008 het karakteristieke intro van Werewolf in London leende, werd daar geen ruchtbaarheid aan gegeven. Niemand kende immers het origineel. Niemand behalve ik. In mijn platenkast staat hij ingeklemd tussen de Zangeres Zonder Naam en de Zombies.

Bekijk ook...

Wobbe van Seijen, platendealer

Platenzaak Bij de Put (1985)

Voor ik weer verder ga met mijn roman in wording, moet ik je eerst iets anders vertellen. Ik naderde vanmiddag een dood punt in de tekst, dus besloot ik even de deur uit te gaan. Het Fries Koffiehuis is voor onbepaalde tijd gesloten – hopelijk niet te onbepaald – maar ik heb nog een vast vrijdagmiddagstekkie: platenzaak Bij de Put aan de Wirdumerdijk, waar ik elke week twee LP’s koop.

De speakers van de botsauto's

Muziek moet hard, toch? Natuurlijk, af en toe moet muziek hard. Je kunt een transistorradio tegen je oor drukken tot het pijn doet, maar dat is toch niet hetzelfde. Toen ik 15 was, hoorde je de muziek nergens zo hard als uit de speakers van de botsauto’s, met Jouster Merke.

Daniël Samkalden in 1987

Miepie, Kinderen voor Kinderen

Gisteren trof mij tussen het grote nieuws van Campagne en Covid een klein berichtje in de krant. Joe Speedboot wordt verfilmd met een script van onder andere Daniël Samkalden. Weinig mensen zullen weten, dat hij toevallig heeft wel één van de allermooiste Nederlandse liedjes op zijn naam heeft gezongen. In 2011 schreef ik er een verhaal over.