Bezoek

‘Wat doe je nou?’, vroeg ze toen ik de stofzuiger wegzette.
‘Ik ga me scheren,’ zei ik.
‘Ben je hier dan al geweest?’
‘Hier liggen toch geen scherven?’
‘Nee, maar als je eenmaal bezig bent, is het toch logisch …’
‘Laat maar!’, zei ik. Ik kende het liedje al, en drukte de stekker weer in het stopcontact en na de eetkamer, besloot ik de werkkamer en de hal ook maar te doen. Ik wilde geen praatjes.
‘Eigenlijk moet onze slaapkamer ook weer eens,’ zei ze, terwijl ze met een emmer naar de keuken liep, ‘meer niet.’
‘Je neemt ze toch niet mee naar boven?’
‘Doe niet zo moeilijk. Ik ben toch ook bezig?’
‘Ja ja,’ zuchtte ik en zeulde de stofzuiger mee naar boven. Toen ik klaar was, ging ik eerst maar eens uitgebreid naar de wc, want daar was het vandaag nog niet van gekomen. Net toen ik doortrok bedacht ik, dat ik me nog moest scheren. Toen ging de bel.
‘Ik zit op de wc!’, riep ik. Mijn vrouw deed open. Gelach, gezoen.
‘Is je man niet thuis?’, hoorde ik haar collega vragen.
‘Die is zich aan het verkleden,’ lachte ze nerveus.
Verbaasd keek ik in de spiegel. Mijn T-shirt was nog schoon en mijn spijkerbroek ook. Zal ik mijn trouwpak aantrekken?, dacht ik baldadig. Nou goed, een T-shirt met lange mouwen dan maar. Verder ging ik echt niet. Halverwege de trap bleef ik staan. Shit! Nu had ik me nog niet geschoren! Terug in de badkamer vond ik dat het stonk. Ik drukte nog maar eens op de luchtverfrisser en poetste mijn tanden. Het is best leuk, dacht ik, om nieuwe mensen te ontmoeten, maar dat gedoe … en nu zat er dus tandpasta op mijn shirt. En toen ik dat had weggepoetst een natte vlek. Voor alle zekerheid deed ik toch maar een overhemd aan, en snelde toen naar beneden om een handje te geven.
‘Zet jij even koffie, schat?’, vroeg mijn vrouw.
In de keuken fluisterde ze: ‘Had je je niet even kunnen scheren?’

 

Eerder gepubliceerd in de bundel De Juiste Dosis ©2013

Bekijk ook...

Koos 1976

Kroniek van een vriendschap # 2

Toen ik voor mijn uitvaartrede voor Koos van der Sloot de weg van onze vriendschap terug volgde tot voor het begin, realiseerde ik mij steeds meer hoe vreemd het was dat wij ooit vrienden werden. Achteraf beschouwd is het zelfs een wonderlijke speling van het lot, twee loten om precies te zijn. Ik ben niet iemand die in alle ernst in de sterren gelooft, en Koos al helemaal niet, maar ik denk dat het moment van onze ontmoeting precies op het juiste moment kwam.

Wylde Hoarne, Joure. Eieren op de dakrand.

Kroniek van een vriendschap # 3

Ik heb mijn vriend Koos van der Sloot in loop der jaren goed leren kennen, maar ik durf niet te beweren dat ik hem ooit helemaal heb begrepen. Neem nu eens die gulzigheid voor kunst en literatuur. Waar komt die vandaan? Wij zijn beide opgegroeid in een arbeidersgezin. Cultuur beperkte zich tot sketches op bruiloften.

Tekening van Tilly

‘Heb jij die tekening van Tilly nog?’, vroeg mijn vriend Koos van der Sloot op een dag. Het zal een jaar of 10 geleden zijn. Natuurlijk! Ik haalde een blauw portfolio van zolder, waarin ik hem bijna 30 jaar zorgvuldig had bewaard. ‘Als jij er niets mee doet, geef mij hem dan maar mee,’ zei mijn vriend streng. ‘Ik heb hem ook gekregen.’ Daar kon ik niets tegen in brengen. We hadden hem ooit gekregen voor ons tijdschrift De Vogelaar.