‘Kijk,’ zei mijn moeder. Ze wilde naast me komen zitten. ‘Anderhalve meter,’ zei ik weer. ‘Ach ja,’ zuchtte ze. Ze reikte me haar ‘app-apparaat’ aan en nam weer plaats bij het raam. Op de foto zat een familielid op zijn ziekbed met een duim op. ‘Heeft ie …?’ ‘Nee, het is wat anders,’ zei ze, ‘maar aan zijn voeten …’
De vaste plek der dingen
Mijn vrouw heeft ontegenzeggelijk de mooiste benen van voor de Cuba-crisis, maar gelukkig heeft ze ook enkele tekortkomingen, want van de volmaakte vrouw is geen man ooit gelukkig geworden. Zo is ze, ondanks het kwijnen van de oerbossen, dol op reclamefoldertjes. Bij het lezen worden ze rondom verspreid op stoelen, tafels en vloer, zonder een herkenbaar systeem. Ik verdraag het, maar ik zal er nooit aan wennen.
Toen ik zaterdag de nieuwe tv-gids, die zij hardnekkig radiobode noemt, wilde pakken en hij niet op zijn vaste plek onder de salontafel lag, keek ik in de krantenbak, maar die was vrijdag-poetsdag net leeggehaald. Zonder meteen een schuldige aan te wijzen, zocht ik opzichtig en met veel misbaar.
‘Waarom moet die gids altijd kwijt zijn?!’
‘Ik heb hem niet gehad,’ zei ze blanco en huplakee, daar dwarrelde de Karwei-folder voorbij. Demonstratief groef ik door de folders heen. Tevergeefs.
‘Kan dit weg?’, vroeg ik.
‘Nee, afblijven. Daar staat iets in ... geloof ik.’
‘Hij hoort hier te liggen,’ zei ik tegen het meubilair. ‘Of is hij tussen het oud papier geraakt?’
‘Geen idee,’ zei ze zonder enige interesse. Zij zet de tv aan om te kijken wat erop is. Ik raadpleeg de VARA-gids, als ik hem tenminste kan vinden.
Mopperend liep ik naar de garage. Ik trok alle dozen open, maar vond alleen oude gidsen.
Terug in de woonkamer zag ik hem prominent op tafel liggen.
‘Waar heb je die gevonden?’
‘Onder het tafeltje,’ zei ze laconiek.
‘Maar op het verkeerde stapeltje, natuurlijk. Of onderop.’
‘Jij kunt niet zoeken,’ lachte ze.
Ze had gelijk. Dat is één van mijn vele tekortkomingen. Maar zoeken is niet nodig, als de dingen gewoon op hun vaste plek liggen.