De zin van het leven

Zittend achter een ferm glas Kanunnik triple op het terras van een plaatselijk café, genietend van het vakmanschap van de vrouwelijke bediening, kwam als vanzelfsprekend de zin van het leven ter sprake. Tijdens de wandeling waren de andere onderwerpen al van de agenda gestreept.

‘Jij hebt het perfect voor elkaar,’ zei ik tegen mijn vroeg gepensioneerde vriend Kees. ‘Je hebt een deal gesloten, een streep onder je loopbaan gezet, je hoeft nooit iets te doen voor je geld en je hebt het nog zelf verdiend ook.’

Hij nam een gulzige slok en keek tevreden om zich heen.

‘Jij hebt geen auto, geen kapitale woning, maar wel een flat, een kosthuis in de grote stad, en de beschikking over een buitenverblijf in het bos. Je hebt niet veel geld, maar het is meer dan genoeg om jouw leven te leiden.’

‘Dat is waar,’ beaamde hij met smaak.

‘Volgens wetenschappers – jouw vrienden, mijn vijanden – is de zin van het bestaan: de instandhouding van de soort. In die zin heb je gefaald,’ vervolgde ik, ‘of zij hebben niet gelijk.’

Het leek hem niet te deren. We namen beide een diepe teug.

‘Laten we dan bij deze maar besluiten,’ stelde ik voor, ‘dat ze niet gelijk hebben.’

‘Dat lijkt me een goed idee,’ zei mijn vriend. ‘Waartoe zijn wij op aarde?’

‘Om te spelen,’ zei ik lukraak, ‘als jongetjes in de zandbak.’

‘Zoals dit gesprek?’

‘Precies, zoals dit gesprek,’ zei ik. De serveerster nam de glazen op en keek ons geamuseerd aan, maar vroeg niets.

‘Jij bent een geweldige serveerster,’ zei Kees. Ze maakte een olijk hupje.

‘Hij heeft er kijk op,’ voegde ik eraan toe. ‘En natuurlijk willen we nog twee.’

Toen ze die ging halen, fluisterde ik:

‘… en te genieten. Wij zijn op aarde om te spelen en te genieten.’

 

 

Dit verhaal is eerder verschenen in de bundel Terug naar het ei, 2015

Bekijk ook...

Grytsje Postma-Zonderland

De kont van Beppe (1963)

Toen ik om half vijf wakker werd voor mijn oudemannenplas, zat die droom nog in mijn kop, een beeld uit mijn jeugd, de kont van mijn Beppe. Er was geen verhaal, zoals dat zo vaak met dromen gaat. Ik kon me niet herinneren, dat ik hier ooit eerder over had gedroomd, maar het beeld bood mij troost.

Koos van der Sloot bij het graf van Lucebert

Tovertaal

De Laatste Laan had ik te voet willen gaan, zoals het hoort, maar aan de Kerkedijk te Bergen was geen parkeergelegenheid. Al snel waren wij het zoeken naar het graf van de kunstenaar Lucebert beu en besloot ik via mijn telefoon Google Afbeeldingen te raadplegen.

Rue Michel Bizot 48 Parijs 7e verdieping

De ogen van Francine

Ze zeggen dat je eerste liefde heimelijk altijd op nummer één blijft staan. Maar dat geldt niet voor mij. Ik denk nog zelden aan haar terug en dan nog slechts met weemoed. Maar toen de Oude Schrijver haar naam noemde, zag ik weer haar ogen, smeulend verlangen naar brandende liefde.