Niemand ging mooier dood dan mijn vader. In de zomer van 2007 werd in het ziekenhuis slokdarmkanker vastgesteld en kreeg hij slechts enkele maanden mee naar huis. Hij zuchtte tweemaal diep en was er klaar voor.
De zin van het leven
Zittend achter een ferm glas Kanunnik triple op het terras van een plaatselijk café, genietend van het vakmanschap van de vrouwelijke bediening, kwam als vanzelfsprekend de zin van het leven ter sprake. Tijdens de wandeling waren de andere onderwerpen al van de agenda gestreept.
‘Jij hebt het perfect voor elkaar,’ zei ik tegen mijn vroeg gepensioneerde vriend Kees. ‘Je hebt een deal gesloten, een streep onder je loopbaan gezet, je hoeft nooit iets te doen voor je geld en je hebt het nog zelf verdiend ook.’
Hij nam een gulzige slok en keek tevreden om zich heen.
‘Jij hebt geen auto, geen kapitale woning, maar wel een flat, een kosthuis in de grote stad, en de beschikking over een buitenverblijf in het bos. Je hebt niet veel geld, maar het is meer dan genoeg om jouw leven te leiden.’
‘Dat is waar,’ beaamde hij met smaak.
‘Volgens wetenschappers – jouw vrienden, mijn vijanden – is de zin van het bestaan: de instandhouding van de soort. In die zin heb je gefaald,’ vervolgde ik, ‘of zij hebben niet gelijk.’
Het leek hem niet te deren. We namen beide een diepe teug.
‘Laten we dan bij deze maar besluiten,’ stelde ik voor, ‘dat ze niet gelijk hebben.’
‘Dat lijkt me een goed idee,’ zei mijn vriend. ‘Waartoe zijn wij op aarde?’
‘Om te spelen,’ zei ik lukraak, ‘als jongetjes in de zandbak.’
‘Zoals dit gesprek?’
‘Precies, zoals dit gesprek,’ zei ik. De serveerster nam de glazen op en keek ons geamuseerd aan, maar vroeg niets.
‘Jij bent een geweldige serveerster,’ zei Kees. Ze maakte een olijk hupje.
‘Hij heeft er kijk op,’ voegde ik eraan toe. ‘En natuurlijk willen we nog twee.’
Toen ze die ging halen, fluisterde ik:
‘… en te genieten. Wij zijn op aarde om te spelen en te genieten.’
Dit verhaal is eerder verschenen in de bundel Terug naar het ei, 2015