Theater van het leven

In mijn verhaal Dear Nancy heb ik verteld over een memorabele ontmoeting met Nancy Hewitt op een zaterdagavond, september 1983 in San Francisco, en haar hysterische nicht Leslie. Daar had het bij moeten blijven, maar de werkelijkheid is nu eenmaal weerbarstig. Nog geen week later vroeg ik mij in het holst van de nacht af, of ik mijn zinnen was verloren of in een slechte B-film verzeild was geraakt. Dat kwam zo.

Een wonder op Turk Boulevard

Op zoek naar kleingeld in Golden Gate Park vond ik een papieren zakdoekje met daarop twee telefoonnummers in vette lipstick geschreven. Shit. Leslie gaf een feest en ik zou bellen als ik weer in de stad was. Of niet, natuurlijk. Zonder nadenken mikte ik hem in een prullenbak en dook weer in mijn boek, The World according to Garp.

Tegen het eind van de middag besloot ik downtown een restaurant te gaan zoeken. Het was inmiddels druk op straat, maar omdat ik in dit land van dwergen overal boven uitstak, lukte het mij iedereen te ontwijken zonder vaart te minderen. Heerlijk.
Opeens stond ik stil. ‘Herman!!’
Aan de overkant van Turk Avenue stond een sportwagen. Uit het raampje hing een vrouw, die druk gebarend mijn naam gilde. Verrek, Leslie! Ik stak een hand op, maar voor ik kon oversteken maakte de sportwagen een U-bocht over vier rijbanen en stopte aan het trottoir. Leslie gooide het portier open en stuiterde helemaal hyper op mij af.
‘It’s a miracle I found you!’, hijgde ze. En toen naar de auto: ‘I told you I would, didn’t I!?’
Ik stak mijn arm naar binnen. Een vent met een zonnebril drukte mijn hand. Hij noemde zich Steve en vroeg how are you, zonder een antwoord te verwachten.
‘You weren’t really looking for me,’ zei ik onderkoeld.
‘I was! Really! I simply had to find you! Tomorrow’s our party and you have to come! Nancy will be there too. Please, say you’ll come.’
‘Allright,’ zei ik geamuseerd. ‘Don’t worry, I’ll be there.’

Daarna vervolgde ik mijn weg, maar de vaart was eruit. Ik had gezegd dat ik zou komen. Thuis was ik een man van mijn woord en nu was Frisco mijn thuis, toch?

What’s in the name?

Zo kwam het dus, dat ik de volgende dag, gewapend met een flesje wit, aanbelde bij een deur met een onbekende naam. Met veel bombarie werd ik onthaald door Leslie. Ze schreeuwde weer dat het geweldig zou worden. In de keuken stond Steve in een grote pan chili te roeren. Toen ik hem een hand gaf bleek hij niet Steve te zijn maar Tony, een freelance kok die was ingevlogen om een home cooked meal te bereiden. En toen ik per ongeluk een kastdeur open trok, bleek de keuken haar hele woonvertrek te zijn. Er stonden twee keukenstoelen en één fauteuil. Ik was de eerste, dus ik mocht kiezen. Misschien moet ik bij gelegenheid toch eens het woord party nakijken, bedacht ik. 

Geleidelijk druppelden de gasten in M/V-formatie binnen. Het eerste koppel kreeg de keukenstoelen, de rest nam plaats op de vloer. Wat mij bijzonder stoorde was, dat ik werd voorgesteld als Nancy’s date. Hoezo date? Ik had haar toch duidelijk gemaakt dat ik thuis een vriendin had? Ook maar eens nakijken, dacht ik, maar onvermijdelijk bekroop mij de angst, dat vorige week zaterdag een misverstand was gekiemd, als gevolg van signalen, die niet door de cultuurbarrière waren gekomen. Mijn onbehagen zwelde verder aan, doordat ik in de krapte vast zat en mijn buren links en rechts, na het noemen van mijn naam en land van herkomst, alle belangstelling in mij verloren. Al snel bleek dat de great friends eigenlijk collega’s van Steve waren, die hun maatschappelijke status kwamen kalibreren, door het noemen van namen met wie je omging, met wie je zelfs binnenkort ging lunchen en wie je tegenwoordig moest mijden.

Toen wij een alom bejubeld bord chili op schoot hadden, kwam Nancy binnen. Ze knikte moe en nam plaats onder een schemerlamp aan de andere kant van het kamertje. Ook zij kende niemand. Toen, na een bolletje ijs met slagroom toe, de eersten gingen staan en de party leek te beginnen, bleek het alweer voorbij.
Steve stelde echter voor nog even de stad in te gaan. Omdat iedereen dat een great idea vond, daalde de processie de trap af naar buiten. De vaat zat bij de prijs van Tony inbegrepen. Ik vroeg Nancy of zij ook meeging. Ja, zij ging ook mee, zei ze zonder vreugde. Ik zag geen gemakkelijke uitweg, dus sloot ik mij ook maar aan.

Synchronicity

Steve nam ons mee naar een dancing, waar tamme loungemuziek werd gedraaid. Op de dansvloer werd geschuifeld en het gezelschap nestelde zich in twee met leer beklede zitjes. Niets wees erop dat hier een feest aanstaande was. Toen ik Nancy vroeg hoe het was, zei ze dat ze de volgende ochtend om vier uur weer op moest. Bovendien was ze haar portemonnee verloren, maar misschien bedoelde ze ook wel, dat ze geen geld bij zich had. Ik vroeg of ze naar huis wilde. Nee, dat ook weer niet, want Les en Steve luisterden mee. Toen vroeg ik of ze wilde dansen. Ook dat wilde ze niet. Ik droomde al drie weken in het Engels, maar opeens begreep ik het niet meer. Dan maar een single party, besloot ik opstandig.
Ik meldde me bij de dj en informeerde naar the Sound of the Clash. Die had hij niet, maar wel Synchronicity van the Police. Ook goed. Zodra de strakke beat inzette, viel ik in een helse dans met armen en benen, synchroon met de muziek tot diep in de uitloopgroef. Toen ik mijn ogen opende was de vloer leeg. Ik veegde het zweet uit mijn gezicht, stak een duim op naar de lachende dj en ging weer zitten. De anderen keken mij verbluft aan.
‘You sure can dance,’ zei Steve, die waarschijnlijk ook nog nooit een vent alleen had zien dansen.

Tegen elven vond iedereen het welletjes. Tot verbazing van Les en Steve, ging ik niet met mijn date mee en keerde ik terug naar mijn hotel op Union Square. Vloekend nam ik een douche, maar vier uur later lag ik nog steeds wakker.
Wat was er in Gods Naam gebeurd? Wat had ik verkeerd gedaan? Misschien, bedacht ik tenslotte, had ik Nancy niet teleurgesteld en was zij er ook ingeluisd. Toen kwam door het venster van de nacht een trompet binnenwaaien. De desolate klanken van Il Silenzio, uit de platenbak van mijn vader, lang geleden. Voor het eerst tijdens mijn reis door Amerika verlangde ik hartstochtelijk naar huis en de wereld die ik kende.
Toen de trompettist stopte, viel ik eindelijk in slaap.

Bekijk ook...

Koos 1976

Kroniek van een vriendschap # 2

Toen ik voor mijn uitvaartrede voor Koos van der Sloot de weg van onze vriendschap terug volgde tot voor het begin, realiseerde ik mij steeds meer hoe vreemd het was dat wij ooit vrienden werden. Achteraf beschouwd is het zelfs een wonderlijke speling van het lot, twee loten om precies te zijn. Ik ben niet iemand die in alle ernst in de sterren gelooft, en Koos al helemaal niet, maar ik denk dat het moment van onze ontmoeting precies op het juiste moment kwam.

Adam en Eva Superba

Grenzen van intimiteit

Al de hele week droeg ik, ook naar mijn werk, de jas van Koos, die hij bij zijn laatste reis aan de kapstok had laten hangen. Met die jas en mijn mooiste overhemd aan zat ruim op tijd klaar, maar door een samenloop van omstandigheden en een litanie van noodzakelijke vrouwengedoetjes, vertrokken wij toch iets aan de late kant.

Terug naar het ei

Een verslag van de vernisage van mijn vriend en kunstenaar Koos van der Sloot op 3 december 2017: ‘Hoe was de opening?’, vroeg mij vrouw, toen ik zondag thuiskwam. Ik zei naar waarheid dat het gezellig was, want als er meer mensen dan kunstwerken in een ruimte zijn, moet de kunst het nu eenmaal ontgelden.